Pers

Nederlands onbekendste popster

Nieuwe Revu

11 januari 2017
Tekst: Robert Alting. Foto's: Andreas Terlaak

Klik op de afbeeldingen voor een grotere versie (jpg-bestand)

De Nieuwe Revu-cover:

Meindert Talma wordt in kleine maar groeiende kring geroemd om zijn droogkomische liederen. De Friese Groninger wijdde een heel album aan de damsport, met als hoogtepunt een 22 minuten lange ode aan damlegende Jannes van der Wal. ‘Dammen is iets van het Noorden, het is een plattelandssport.’

Dit verhaal gaat over Meindert Talma, een 46-jarige man uit het noorden des lands die ook boeken en gedichten schrijft, maar voornamelijk bekend is als zanger. Handig is om meteen te vermelden dat ‘bekend zijn’ in dit geval een relatief begrip is. Bent u een radioluisteraar die een warme belangstelling koestert voor zenders die zich in het spectrum van Skyradio en Radio538 bevinden, dan is de kans groot dat de naam Meindert Talma u niks zegt. Koestert u daarentegen meer belangstelling voor het kwetsbare, droogkomische lied en staat u open voor popmuziek met wellicht ietwat onorthodoxe teksten en thematiek, dan is de kans al een stuk groter dat bij de naam Talma een belletje gaat rinkelen. Maar zelfs dan, ja zelfs dan, is het nog allesbehalve zeker dat zijn liedjes ooit uw wegen hebben gekruist.

De mooiste omschrijving voor de al dan niet aanwezige roem komt van hemzelf. Maak kennis met de in de provincie Groningen woonachtige geboren Fries, de man die zichzelf omschrijft als ‘Nederlands onbekendste popster’.

Authentiek en onaangepast

De aanleiding voor dit verhaal over de meest onbekende popster van Nederland is niet alleen ingegeven door het feit dat hij vanuit de luwte van het dorpje Zuidhorn al zo’n twintig jaar wonderschone liedjes de wereld in stuurt. Nee, het motief is de onlangs uitgebrachte ballade die geheel in het teken staat van de ooit bekende dammer Jannes van der Wal. Een ballade die liefst 22 minuten duurt en waar de schoonheid er van de eerste tot de laatste noot van afdruipt. We spreken Talma in de kleedkamer van het befaamde Groningse poppodium Vera, waar hij een show geeft die volledig in het teken staat van dammen en Jannes van der Wal. Dat houdt in: liederen van zijn laatste plaat die alle – op het filosofische Strategieën van de Ziel na – over dammen gaan, een door hemzelf in elkaar geplakte diashow met allerlei dambeelden van over heel de wereld en een interview met Auke Scholma, damgrootmeester en jeugdvriend van Van der Wal, die later op de avond nog zal gaan simultaandammen.

Het werd tijd, is Talma’s antwoord op de vraag wat hem ertoe bewoog aan dit project te beginnen. Het is een volstrekt uniek persoon, die Jannes van der Wal, en hij verdiende het dat er een volstrekt uniek nummer over zijn leven gemaakt zou worden, is zijn antwoord op de vervolgvraag waarom het een nummer van liefst 22 minuten is geworden.

Talma pakt een biertje. De tourbus is uitgepakt.

Het podium is opgebouwd. De overige bandleden zwerven ergens door de vele sluipdoorgangen van Vera. Over iets meer dan een uur vindt de soundcheck plaats. Daarna wordt er gedineerd. Taco’s. Na het eten hebben ze nog een kwartiertje tot het optreden. Of iets langer, mocht de zaal nog niet gevuld zijn. Daarin zijn ze f lexibel in het Noorden. Van nervositeit of iets van spanning is geen sprake. Integendeel.

Het is een zaterdagavond in het najaar van 2016.

Talma neemt een slok. ‘Je weet dat op deze dag twintig jaar geleden Jannes is overleden?’

Het is niet zo dat hij geëmotioneerd is, daarvoor is Talma te nuchter, maar gedenkwaardig is het wel. Het was zijn jeugdheld, iemand die hij zijn hele leven lang heeft gevolgd en bewonderd. Talma hield plakboeken van hem bij. Om meerdere redenen. Hij was briljant, maar onvoorspelbaar, verklaart hij. Authentiek en onaangepast. Iets wat Jannes niet was, was een prater. Hij was een denker. Dat was verder geen probleem, want dammers praten niet, ze denken. Van der Wal wilde één ding in het leven: wereldkampioen dammen worden. Dat wordt hij in 1982, hij is dan nog geen 26 jaar. Zijn levensdoel is daarmee vervuld voordat hij er goed en wel erg in heeft. Prima, zou je denken, maar het invullen van zijn leven na de wereldtitel blijkt een lastiger vraagstuk dan de complexe damtheorieën die hij als student wiskunde in Groningen jarenlang bestudeerde.

Minutenlang zwijgen

Van der Wals nieuw vergaarde roem is een factor die de handel en wandel door het nieuw te ontdekken bestaan complexer maakt dan misschien goed voor hem is. Eén moment is daarin allesbepalend: een merkwaardig live-interview aan tafel bij Mies Bouwman. Op nationale televisie zwijgt Jannes minutenlang als Bouwman hem vraagt hoe oud hij eigenlijk is. Hij begrijpt het niet. Talma: ‘Jannes vond dat de redactie van Bouwman zich best op deze vraag had kunnen voorbereiden. De vraag had in zijn ogen nooit gesteld hoeven worden. Hij vond het zo dom dat hij niet kon antwoorden.’

Tegelijkertijd bezit Van der Wal niet de sociale gaven om dit met een kwinkslag op te lossen. Hij zwijgt. En zwijgt. Veel langer dan dat hij zwijgt, spreekt het land over hem. Was het toneel? Of zag Nederland een glimp van het onaangepaste, het eigenzinnige, het licht-autistische en sociaal onhandige waarmee hij altijd al in verband werd gebracht?

Hoe dan ook: het verandert zijn leven voorgoed.

De media zien wel wat in hem, dat curieuze, kleine mannetje dat zijn hele leven tot dan toe volledig in het teken had gesteld van dammen en de damliteratuur. Linda de Mol, Koos Postema, Ivo Niehe; allemaal hangen ze aan de lijn om die gekke dammer met zijn studentikoze uiterlijk en warrige kapsel in de studio te krijgen. Hij laat het over zich heenkomen. Er is een commercieel belang. Hoewel wereldkampioen kan hij van dammen an sich niet leven.

Om de vaart in het gesprek te houden – de taco’s wachten immers op niemand – somt Talma de reeks merkwaardige anekdotes uit het leven van Jannes op. Een greep hieruit: na de Bouwmanaffaire brengt Van der Wal een carnavalsnummer uit dat Jannes,Hou Toch Je Kanus heet. Hij verspeelt het NK dammen omdat hij in de trein naar het toernooi in slaap valt. Hij wordt opgepakt voor een vermeende aanranding van een snoepverkoopster in een supermarkt in Groningen – een incident waar hij voor wordt vrijgesproken, maar wel breed wordt uitgemeten in de bladen. Hij zegt het dammen vaarwel, moe van de vele remises, en richt zich op bridge en schaken. Ondertussen ziet heel Groningen hem dagelijks door de stad zwerven, op weg naar denksportcafé De Evenaar waar hij damt, schaakt en bridget. En drinkt.

Psychiatrische inrichting

Ondertussen blijven de media hem bellen. Van der Wal zit op vele redacties in de telefoonklapper als vermakelijke clown, de grappige noorderling. De pers belt. De pers belt. De pers blijft bellen. En bellen. Hij is moe van de publiciteit, maar kan moeilijk nee zeggen. Zijn hoofd raakt vermoeid. Een nieuw levensdoel formuleren na zijn ultieme doel allang bereikt te hebben, blijft lastig. Hij worstelt. Hij verliest zijn wereldtitel. De pers belt. De dammer belandt in een psychiatrische inrichting. Hij wordt na een korte opname weer naar huis gestuurd.

De vrouwen zien hem ondertussen wel zitten.

Talma zingt hierover in zijn ballade: ‘Vrouwelijk gezelschap kan ik goed verdragen en over aandacht heb ik door mijn bekendheid ook niet te klagen, maar een echte relatie zou nooit lukken, want in mijn hoofd draait het voornamelijk om damstukken.’

In 1996 overlijdt Van der Wal na een kort ziekbed aan de ziekte van Hodgkin. Hij is dan 39 jaar. De kranten stonden vol. Tegenwoordig kent bijna niemand hem meer.

Tot nu dus.

Het nummer De ballade van Jannes van der Wal, waarin het gehele leven van de dammer wordt bezongen, speelde Talma voor het eerst in 2014 in de Kroeg van Klaas, een café in Groningen waar hij elke maand met drie vrienden optreedt. Hij zocht nog een nummer en hij componeerde het lied dat uiteindelijk de ballade zou worden. Talma: ‘Ik had meteen door dat het een speciaal nummer was. Zo’n mensenleven, het aparte, het tragische. Dat is voor velen herkenbaar. In het begin zat het publiek nog wel een beetje vreemd te kijken van: wat is dit? Maar op een gegeven moment worden ze echt helemaal meegenomen.’

Toen Talma eind jaren 80 net als Van der Wal vanuit Friesland naar Groningen trok om daar geschiedenis te gaan studeren, kwam hij zijn jeugdheld weleens tegen in de Vera-mensa, waar gratis gegeten kon worden. Hem aanspreken durfde hij niet. Te verlegen. Talma is geen groots prater. Hij stottert zo nu en dan. Enige vorm van sociale onhandigheid heeft hij gemeen met de dammer. Net als dat ze allebei een soort cultstatus hebben. ‘Mijn omgeving was ook in lichte staat van verwarring dat ik een podiumkunst wilde beoefenen. Ook nog als frontman. Ze konden het zich niet voorstellen.’

Dat het de afgestudeerd historicus is die Van der Wal terug onder de aandacht brengt, is misschien wel bijzonder, maar geen verrassing. Talma is een damliefhebber – ‘dammen is iets van het Noorden, het is een plattelandssport’ – maar bovenal heeft Talma vanaf 1996 een indrukwekkend oeuvre opgebouwd als het aankomt om het bezingen van culthelden die min of meer aan de belangstelling van het grote publiek zijn ontglipt. Zo schreef hij nummers over Otto Pekel, een inwoner van het Groningse dorpje Oude Pekela, over Dutchbat-commandant Thom Karremans en over zijn oom Hajo, die in zijn geboortedorp Surhuisterveen eigenaar was van een versmobielwagen.

Daarnaast maakte hij een album over eenmalige internationals van het Nederlands elftal, zoals André Hoekstra en Oekie Hoekema. In 2015 bracht hij een album uit geïnspireerd op het werk en leven van de Groningse kunstenaar Hendrik Nicolaas Werkman (1882-1945). En als hij tijd vindt, trekt Talma zich terug in zijn atelier waar hij werkt aan zijn autobiografische boeken, de eerste verscheen eind jaren 90. Net als in zijn liedjes laat hij in zijn boeken zien een scherp oog te hebben voor het gewone dat zo gewoon is dat het bijna ongewoon is om het op te schrijven.

Antiheld

Zoals gezegd: er zijn overeenkomsten tussen Van der Wal en Talma. Net als Van der Wal is Talma onaangepast, eigengereid. Talma vaart zijn eigen koers, wil geen concessies doen aan zijn eigen ideeën, durft het aan onderwerpen te bezingen die niet per se lucratief zijn. Hij hoeft niet de gladde jongen te zijn. Hij is een beetje een antiheld. Net als de dammer. Zijn liedjes hangen tussen klein en kwetsbaar en absurdistisch in. Een grote radiohit heeft hij nog nooit gehad.

Maar dat zijn aanhang groeiende is, is deze avond in Vera te merken. De zaal is vol. De avond verloopt zoals Talma het had gehoopt. Er komen veel dammers opdagen, hele damverenigingen zelfs. Het is een bevestiging van wat Talma stiekem hoopte: Jannes van der Wal is dan misschien wel dood, vergeten is hij niet. Een van de mooiste momenten van de avond moet hem vanaf het podium zijn ontgaan. Halverwege de ballade druipt een traan over de wang van een vrouw die in haar eentje naar Vera is getrokken. Het zegt wellicht iets over de zin waarmee elk couplet in de ballade wordt afgesloten: ‘Ja, het is een speciaal geval, Jannes van der Wal.’